Waarschuwingprocedure

Voor wie?

De gemeente kan bij de melding van problemen en gebreken in een woning kiezen om de waarschuwingsprocedure op te starten.

Bij de waarschuwingsprocedure zal de gemeente een bemiddelende rol opnemen tussen de huurder en verhuurder en proberen om tot een snel herstel van de gebreken in de woning te komen. De keuze van de gemeente voor de waarschuwingsprocedure krijgt dan voorrang op het opstarten van de procedure ongeschikt- en onbewoonbaarheid .

De gemeente beslist over het al dan niet opstarten van de waarschuwingsprocedure en is hier dus niet toe verplicht. De keuze voor deze procedure is afhankelijk van de kans op succes: welke zijn de gebreken en zijn ze snel te herstellen? Is de eigenaar bereid om de herstellingen uit te voeren? 

Het uiteindelijk doel is dat de woning na 3 maanden conform is. De gemeente moet zich dus houden aan termijnen en resultaten. Als de gemeente deze termijnen niet respecteert of de woning niet binnen de 3 maanden aan de minimale woningkwaliteitsnormen voldoet, stopt de waarschuwingsprocedure en kan de procedure ongeschikt- en onbewoonbaarheid opgestart worden.

Procedure

  1. Melding van woningkwaliteitsproblemen
  2. Vooronderzoek door de gemeente
  3. De gemeente geeft een hersteltermijn
  4. De eigenaar meldt het herstel binnen de opgelegde termijn
  5. De gemeente controleert opnieuw de woning

Voor meer informatie over de stappen in de waarschuwingsprocedure, kan je de website van Wonen Vlaanderen raadplegen.

woningonderzoek